Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De rechtvaardige [14]sla mij, het zal [15]weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, [16][17]het zal olie des hoofds zijn, het [18]zal mijn hoofd niet breken; want nog zal ook mijn gebed [voor hen] zijn in hun tegenspoeden. 14. Het Hebr. woord betekent eigenlijk hameren; dat is, met hamers slaan of kloppen, Richt.5:26; hfdst.74 vs.6. het betekent ook zoveel als iemand ernstiglijk vermanen; Spreuk.23:35. 15. Of, goedertierenheid, vriendschap, beleefdheid. De zin is: Ik zal de bestraffing van een rechtvaardige voor ene weldaad houden, dewijl het uit goede mening en tot mijn best is geschied. Zie en verg. hiermede Spreuk.9:8, en Spreuk.25:12, en Spreuk.27:6, en Spreuk.28:23; Zach.13:6. 16. Dat is, zeer kostelijke olie. Alzo worden Ex.30:23 de voortreffelijkste en voornaamste specerijen genoemd hoofdspecerijen; doch het kan hier ook wel in zijn eigen betekenis gehouden worden, te weten, voor olie, waar men het hoofd mede zalft. Verg. hfdst.23 vs.5. 17. Te weten, slaan en bestraffen, het overgieten met deze olie. Hetwelk alles mij niet alleen niet zal kwetsen, maar mij zo aangenaam en nuttig zijn als een kostelijke olie. 18. Of, hij breke die niet af [op] mijn hoofd. De zin is, Hij bestaffe mij maar vrijmoediglijk, zonder schroom of ophouden. Want ofschoon hij voortvaart mij te bestraffen, zo zal ik niet nalaten voor hem te bidden in zijn tegenspoed.